Argonbooglassen vereist een zeer strikte selectie van elektrodemateriaal, waarbij verschillende kernelementen betrokken zijn:
Ten eerste stabiliteit bij hoge temperaturen: dit is de eerste test van elektrodemateriaal. In een gelaste omgeving met hoge temperaturen moet de elektrode zeer stabiel zijn en niet gemakkelijk smelten of verbranden. Anders zal niet alleen de elektrode zelf snel leeg raken, maar kan dit er ook voor zorgen dat de boog gaat afdrijven, waardoor de boog instabiel wordt. Tot overmaat van ramp kan het materiaal, zodra de elektrode smelt, in het smeltbad terechtkomen, waardoor de lasnaad wordt verontreinigd, lasfouten worden veroorzaakt en de kwaliteit van de las wordt aangetast.

Ten tweede, de kracht van elektronische emissie: uitstekend elektrodemateriaal moet een kleine ontsnappingsarbeid hebben, vooral in een omgeving met hoge temperaturen, en moet een uitstekende thermo-elektrische emissiecapaciteit vertonen. Dit zorgt voor een stabiele toevoer van elektronen tijdens het lassen, waardoor de continuïteit en stabiliteit van de boog behouden blijft.

Ten derde het stroomdraagvermogen: het elektrodemateriaal moet een goede geleidbaarheid en thermische geleidbaarheid hebben om grote stromen te kunnen weerstaan zonder oververhitting. Dit garandeert stabiliteit en efficiëntie in het lasproces.
Ten vierde, uitstekende bewerkingsprestaties: het oppervlak van de elektrode moet fijn worden geslepen om de maatnauwkeurigheid en nauwkeurigheid van de eindhoek te garanderen. Dit verbetert niet alleen de klemnauwkeurigheid en geleidingsbetrouwbaarheid van de elektrode, maar helpt ook de stabiliteit van de boog te behouden, zodat de boogwarmte meer geconcentreerd wordt.

Ten vijfde, lage radioactiviteit: Bepaalde elektrodematerialen kunnen, hoewel ze elektronen kunnen uitzenden, radioactief zijn en een potentiële bedreiging vormen voor de menselijke gezondheid. Daarom is het bij het selecteren van elektrodematerialen belangrijk om ervoor te zorgen dat ze niet-radioactief of extreem laag zijn.




